Het Edskes-orgel in Het Baken te Ommen

 

Op vrijdag 13 februari 2004 vond de overdracht van Firma Edskes Orgelbau Wohlen aan de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Ommen plaats en op zaterdag 14 februari 2004 vond de feestelijke ingebruikname plaats

 

Toelichting van Bernhardt Edskes tijdens de ingebruikname:

Het nieuwe orgel in de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Ommen is geheel gebouwd volgens de klassieke orgelbouwprincipes. De 23 registers (waarvan één gereserveerd) zijn verdeeld over twee manualen en een zelfstandig (obligaat) pedaal. Het instrument is volgens het werkprincipe gebouwd waarbij de verdeling duidelijk in het front te zien is.

 

Het hoofdwerk is centraal boven in het orgel geplaatst, direct daaronder, achter de deurtjes, bevindt zich het borstwerk. Het pedaalwerk is in de twee torens geplaatst, links en rechts van het hoofdwerk. De belangrijkste registers, de Prestant 8’ van het hoofdwerk en de Octaafbas 8’ van het pedaal staan in het front van het orgel. Door dit klassieke concept zijn zowel de optische, akoestische, alsmede de technische functies van dit instrument optimaal gerealiseerd. Ik wijs op een novum in dit orgel: het borstwerk heeft een unieke, uitzonderlijke opstelling: net als in het hoofdwerk en het pedaal is het kleinste pijpwerk achter op de windlade geplaatst. Nooit eerder is dit op deze wijze zo toegepast. Hierdoor ontstaat een optimale klankversmelting en een zeer gunstige akoestische situatie, zowel in de ruimte, als aan de speeltafel.

 

De speel- en registertractuur zijn rein mechanisch gebouwd en van staartklavieren voorzien. Het hele orgel is tot in het kleinste detail volgens de historische, klassieke bouw- en constructiemethoden vervaardigd. De winkelhaken zijn uit messing en alle andere onderdelen uit kwartier gezaagd eikenhout gemaakt. Het pijpwerk is helemaal op historische, ambachtelijke wijze vervaardigd. Alle open pijpen zijn exact op lengte afgesneden en de gedekte registers op toonhoogte dicht gesoldeerd. Iedere pijp, tot de kleinste toe, is tevens in zijn positie gefixeerd. Dit alles resulteert in een uiterst stabiele stemhouding van het instrument.

 

De tongwerken zijn eveneens op de historische bouwwijze met houten koppen en stevels gemaakt. Ook deze registers worden tot in het kleinste detail, zoals hand gesmede messingkelen, stemkrukken, tongen etc. in eigen atelier vervaardigd. Als grote bijzonderheid wil ik nog de intonatie (klankgeving) van het orgel noemen. Ieder pijp, van de grootste tot de kleinste toe, is speciaal op de akoestiek van de ruimte geïntoneerd. Iedere vorm van geprefabriceerde intonatie, zoals in de hedendaagse orgelbouw gebruikelijk, wordt daarbij geheel vermeden. Alleen zo kan een exact op de ruimte geïntoneerd orgel worden gerealiseerd en op deze wijze zijn ook de oude fraaie orgels tot klinken gebracht.

 

De klassieke windvoorziening, met keilbalg, is achter het orgel geplaatst. Ook de orgelkas is eveneens uit massief eikenhout gemaakt en hand geschaafd. Het gehele orgel is zonder gebruikmaking van schroeven en spijkers gebouwd. Dit orgel is volgens de principes van de beroemde orgelmaker Arp Schnitger (1648-1719) geconstrueerd.

 

Meerdere belangrijke instrumenten van Arp Schnitger zijn door Edskes Orgelbau gerestaureerd, o.a. Nieuw-Scheemda, Uithuizen en in de kathedraal te Mariana in Brazilië. Arp Schnitger heeft als geen andere orgelbouwer orgels gemaakt, waarin het pedaal een absolute obligate opstelling en dispositie heeft.

 

Het pedaalspel is ook het meest orgeleigen aspect van het musiceren op dit instrument. De volledige zelfstandigheid, waarbij dus geen pedaalkoppels worden toegepast, is de meest ideale situatie voor instrument en organist. Voor het instrument: bedenk, dat pedaalkoppels nooit gunstig zijn voor de mechaniek, er komen bij het pedaalspel grote krachten vrij, waardoor de mechaniek van de klavieren veel sneller ontregelt. Voor de organist: hij kan voldoen aan de wens van o.a. Johann Sebastian Bach, die in zijn voorwoord van het beroemde Orgelbüchlein schrijft dat zijn composities geschreven zijn om zich als organist in het “obligate-Pedalspiel zu habilieteren”. De composities van zijn hand en van vele anderen zijn dan ook allen maar exact te spelen op ene pedaal, dat zo gebouwd en gedisponeerd is. De belangrijkste orgels hadden dan ook die mogelijkheid en waren dan ook wel met 14 – 16 zelfstandige (!) registers zo gedisponeerd. Dat binnen het concept van dit nieuwe orgel in Ommen een geheel zelfstandig (dus obligaat) pedaal kon worden gerealiseerd is een grote bijzonderheid van dit instrument. In zijn algemeenheid komen de pedaaldisposities er heel bekaaid af. De optimale basfunctie van het pedaal speelt ook een uitermate belangrijke rol in het begeleiden van de zingende gemeente, een eis, waaraan een goed kerkorgel in eerste instantie moet voldoen. De draagkracht van het basfundament en de vocaliteit en duidelijkheid van de klank zijn daarin een eerste vereiste.

 

Dat de zingende gemeente wordt begeleid door een instrument, waarvan we kunnen zeggen, dat het uit dezelfde lucht ademt als de zingende gemeente en de stof waaruit het is vervaardigd daarmee wordt bezield en tot een eenheid daarmee wordt, maakt het pijporgel tot de “Koningin” van alle muziekinstrumenten.